Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Onderwijs

Naaktfoto’s jongeren vooral verstuurd via Snapchat

De app is vooral populair omdat verstuurde foto’s niet opgeslagen worden. Bijna een kwart van de jongeren heeft wel eens een pikante foto ontvangen.

Het logo van Snapchat
Het logo van Snapchat Justin Lane/EPA

Als jongeren pikante foto’s van zichzelf aan een ander sturen, doen ze dat meestal via de app Snapchat. Omdat met Snapchat verstuurde foto’s niet worden opgeslagen, vinden ze dat de meest veilige manier. Bijna een kwart van de jongeren heeft wel eens een naaktfoto of een foto in ondergoed ontvangen.

Dit blijkt uit een online onderzoek onder ruim 1.200 jongeren tussen de 12 en 17 jaar door Annemarie van Oosten van de universiteit van Amsterdam en een online onderzoek onder ruim 1000 ouders en 1000 jongeren, door het internetpanel ‘Panelwizard‘ in opdracht van de internetprovider Kliksafe. Kliksafe hoopt met de gegevens veilig internetgebruik te kunnen stimuleren. Dinsdag is het Safer Internet Day.

Van de ondervraagde jongeren zegt een minderheid (ruim zes procent, een op de vijftien) wel eens seksueel getinte foto’s van zichzelf gemaakt en verstuurd te hebben (sexting) - meisjes iets vaker dan jongens. Meer dan negentig procent denkt dat niemand of bijna niemand van hun leeftijdsgenoten aan sexting doet. Verreweg de meeste jongeren vinden sexting “niet normaal”.

Risico’s

Jongeren zijn zich ook steeds bewuster van de risico’s van sexting. Negen op de tien jongeren verwacht dat de beelden verder verspreid worden, 64 procent denkt dat ze zeker verspreid zullen worden. Zelfs met een app als Snapchat is dat vrij makkelijk, want een screenshot is zo gemaakt.

Lees ook: Snapchat gaat naar de beurs: 25 miljard voor selfies met hondenoren

Ondanks de grotere voorzichtigheid kan sexting tot grote problemen leiden, stelt onderzoeker Annemarie van Oosten in het rapport. “Er hoeft immers maar één persoon te zijn die sexting-beelden wél doorzendt, bijvoorbeeld naar 100 anderen, en van die ontvangers maar een paar die die beelden opnieuw doorzenden naar 100 anderen (enzovoorts), dan stijgt het aantal personen dat die beelden gezien heeft explosief.”

De belangrijkste informatiebron voor jongeren, als het gaat om online-risico’s, zijn de ouders (77,2%). Als er iets is mis gegaan vertellen jongeren dat het eerst aan hun ouders (bijna 70%).

Praten met ouders

Als jongeren schokkende beelden voorbij zien komen (dat kan porno zijn, sexting, maar ook gewelddadige filmpjes) dan praat ongeveer de helft van de jongeren daar soms over met zijn of haar ouders. Een derde doet dat nooit of bijna nooit. 16,5 procent doet dat vaak of heel vaak.

Bijna de helft van de ondervraagde jongeren praat vaak of heel vaak met hun ouders over het gebruik van online-media, en bijna 42 procent doet dat soms. Een minderheid doet het nooit (2%) of bijna nooit (7%).

Hoe meer er gepraat wordt, hoe beter jongeren met online-risico’s om lijken te gaan, concludeert de onderzoeker. Het is wel belangrijk dat het om een vragend of belangstellend gesprek gaat, zodat de jongeren zich vrij voelen om te praten zonder angst voor boosheid of schrik.